Allerheiligen 2018

Op 4 november vierden we het hoogfeest van Allerheiligen. In deze Eucharistieviering was ook een gedachtenis voor onze dierbare overledenen. Naast de grote namen in de litanie van alle heiligen klonken de namen van onze persoonlijke heiligen. Mensen die ons heel concreet voorgingen in ons leven. We noemen hun namen, we bidden voor hen, in het perspectief van hoop dat Allerheiligen bij ons aanwakkert.

Ons herinneren, rouwen en verdrietig zijn verschilt niet van herinneren, rouwen en verdrietig zijn buiten de kerk. Tegelijkertijd gaan we een stap verder. Op tv werden op een begraafplaats kaarsen aangestoken en de mensen vertelden ook voor wie. De presentatoren spraken over “mensen in het licht zetten”, een uitdrukking die me eerst bevreemdde, maar die eigenijk wel past bij wat wij doen. Want wat op tv niet gezegd werd, zeggen we hier wel: de dood en het verdriet zijn niet het eindpunt. We ontkennen ze niet, maar geloven in en hopen op de opstanding, de toekomst van God, het nieuwe Jeruzalem. Daarom brandt ook de Paaskaars en wordt het vuur voor onze gedachteniskaarsjes gehaald uit die Paasvlam.

De grote en kleine heiligen gingen ons voor. Ze zijn er niet meer, maar inspireren ons wel. Al hun namen omvatten een verhaal, een belofte, een verbondenheid. Bij de ene naam raakt dat enkel één van ons; bij een andere naam de wereldwijde christengemeenschap. We noemen ze alle tegelijk, omdat ze elkaar versterken. Omdat het ons gedenken verdiept. Om het visioen van die oneindig glorierijker dag, waarop iedereen God naderen mag. Want uiteindelijk monden alle paden, die van de grote en kleine heiligen, en ook onze eigen paden, uit in Gods genade.